Overzicht

Welke soort scholen voor het voortgezet onderwijs zijn er?

Er zijn verschillende schoolsoorten: praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. Sommige scholen hebben ook extra aanbod, zoals tweetalig onderwijs. Dit schema geeft u een overzicht van de schoolsoorten en niveaus in onze regio en wat de uitstroommogelijkheden zijn.

Schoolsoorten

Vraag en antwoord:

  • Wat is praktijkonderwijs?

    Praktijkonderwijs is (regulier) voortgezet onderwijs. Praktijkonderwijs bereidt leerlingen zo goed mogelijk voor op de maatschappij. Alle leerlingen volgen een eigen ontwikkelplan. Leren, werken, redzaamheid, burgerschap en vrije tijd zijn daarbij belangrijke aspecten. Meestal duurt de opleiding 5 jaar. Het doel van het praktijkonderwijs is leerlingen toe te leiden naar werk of een vervolgopleiding in het MBO. Leerlingen kunnen naast een diploma ook beroepscertificaten halen.

    Voor toelating tot het praktijkonderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring van het Samenwerkingsverband nodig.

    Vakken praktijkonderwijs

    Leerlingen in het praktijkonderwijs volgen een eigen pakket aan theorie- en praktijkvakken. Welke vakken een leerling precies volgt, staat in zijn of haar eigen ontwikkelplan: het Individueel ontwikkelplan.

    Voorbeelden van vakken zijn:

    • Nederlands
    • Rekenen/wiskunde
    • Engels
    • Ik en de maatschappij
    • Techniek
    • Dienstverlening en zorg
    • Horeca en voeding
    • Logistiek en verkoop
    • Groen- en dierverzorging
    • Culturele kunstzinnige vorming

    Ontwikkelplan en stage

    Het Individueel ontwikkelplan bepaalt voor een groot deel de leerroute van de leerling. In dit plan staan bijvoorbeeld de doelen en de sectorkeuze van de leerling. Ook staat in het plan uit welke brancheopleidingen de leerling kan kiezen. De school stelt deze leerroute samen met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) op. Het plan wordt ongeveer 2 tot 3 keer per jaar bijgewerkt.

    Leerlingen lopen stage om ze goed voor te bereiden op werk. Veel scholen voor praktijkonderwijs bieden tal van branche-opleidingen aan.

  • Hoe zit het vmbo in elkaar?

    Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) duurt 4 jaar en heeft 4 leerwegen. Die verschillen van elkaar in niveau en hoeveelheid beroepsgericht en theoretisch onderwijs. Het vmbo maakt leerlingen klaar voor een opleiding in het mbo. Soms stromen leerlingen na het vmbo door naar de havo. Een vmbo-leerling kiest uiterlijk aan het eind van het 2e schooljaar een leerweg die het beste bij hem past. Leerlingen kiezen uiterlijk aan het eind van het 2e leerjaar ook voor een profiel.

    De verschillende leerwegen

    De leerwegen onderscheiden zich door de tijd die besteed wordt aan de theoretische vakken en het beroepsgerichte programma. Leerlingen in alle leerwegen doen examen in Nederlands en Engels. En in lichamelijke oefening, een kunstvak en maatschappijleer. De laatste drie vakken worden afgesloten met een schoolexamen. De vijf vakken samen vormen het gemeenschappelijk deel van het vmbo. In alle leerwegen is loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) een verplicht onderdeel.

    • Basisberoepsgerichte leerweg (vmbo basis):
      Leerlingen volgen zo’n 12 uur beroepsgericht onderwijs. De theoretische vakken zijn van een iets lager niveau dan in de kaderberoepsgerichte leerweg.
    • Kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo kader):
      Leerlingen volgen zo’n 12 uur beroepsgericht onderwijs. De theoretische vakken zijn van een iets lager niveau dan in de gemengde en de theoretische leerweg.
    • Gemengde leerweg (tot augustus 2024*):
      Leerlingen volgen gemiddeld 4 tot 6 uur per week een beroepsgericht programma en doen examen in 5 avo-vakken. Een diploma gemengde leerweg geeft toegang tot een mbo-opleiding niveau 3 en 4 en de havo. De theoretische vakken van de GL zijn van hetzelfde niveau als in de TL.
    • Theoretische leerweg (vmbo-t) (tot augustus 2024*):
      Leerlingen doen examen in 6 avo-vakken, zij doen geen examen in een beroepsgericht programma. Het diploma van de theoretische leerweg geeft toegang tot mbo-opleidingen op niveau 3 en 4 en de havo.

    Doorstroom naar de havo

    Wie na het vmbo wil doorstromen naar de havo moet voldoen aan de eisen van toelating van de school. Informeer hierover bij de gekozen havo-school.
  • Wat is leerwegondersteuning (lwoo) in het vmbo?

    Bij een vmbo-advies kan ook staan: ‘leerwegondersteunend onderwijs (lwoo)’. Dit betekent dat de basisschool denkt dat uw kind ondersteuning nodig heeft bij het leren.

    Het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is er voor vmbo-leerlingen die hulp nodig hebben bij het behalen van hun diploma. Lwoo is dus geen niveau, maar begeleiding binnen het vmbo.

    De vmbo-scholen Fioretti Hillegom, KTS Voorhout en Vakcollege Rijnmond bieden deze vorm van ondersteuning.

    Scholen beslissen zelf over invulling lwoo

    Vmbo-scholen bepalen zelf of en hoe zij lwoo aanbieden. Bijvoorbeeld door:

    • kleinere klassen;
    • ondersteuningslessen voor taal, rekenen;
    • meer begeleiding vanuit de mentor/coach;
    • trainingen om een leerling beter te laten leren, plannen en organiseren.

    Uw kind kan lwoo tijdens de lessen krijgen. Maar het kan ook buiten de lessen. Lwoo hoeft niet 4 jaar te duren. 1 of 2 jaar is ook mogelijk.

    Toekenning

    De school beslist of uw kind in aanmerking komt voor lwoo. De toelatingscommissie van de school kijkt naar toetsgegevens om te bepalen òf en welke ondersteuning noodzakelijk is en op welke wijze
    deze ondersteuning wordt vormgegeven.

    Voor wie is leerwegondersteuning bedoeld?

    Leerwegondersteuning is bedoeld voor leerlingen die genoeg capaciteiten hebben om een vmbo-diploma te halen, maar die vanwege leerachterstanden ondersteuning nodig hebben op didactisch gebied. Dit zijn met name leerlingen in de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg.

     

  • Wat zijn profielen?

    Leerlingen kiezen een profiel. Dat is een combinatie van eindexamenvakken. De vakken die je krijgt zijn dus afhankelijk van het profiel.

    • Havo- en vwo-leerlingen volgen een profiel vanaf het vierde leerjaar.
    • Vmbo-leerlingen volgen een profiel vanaf het derde of vierde leerjaar.

    Een gecombineerd profiel is ook mogelijk, dit verschilt per school.

    Soorten profielen:

    • Havo/vwo
      • Cultuur en Maatschappij (CM)
      • Economie en Maatschappij (EM)
      • Natuur en Gezondheid (NG)
      • Natuur en Techniek (NT)
    • Vmbo-tl
      • Economie
      • Landbouw (Groen)
      • Techniek
      • Zorg en Welzijn
    • Vmbo-b/-k/-gl
      • Bouwen, Wonen en Interieur
      • Dienstverlening en Producten
      • Economie en Ondernemen
      • Groen
      • Horeca, Bakkerij en Recreatie
      • Maritiem en Techniek
      • Media, Vormgeving en ICT
      • Mobiliteit en Transport
      • Produceren, Installeren en Energie
      • Zorg en Welzijn

     

  • Voortgezet Speciaal Onderwijs

    Als uw kind meer ondersteuning nodig heeft dan het voortgezet onderwijs kan bieden, dan kan uw kind worden doorverwezen naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso). Binnen het vso volgen leerlingen onderwijs om een diploma in een van de onderwijsniveaus te halen of wordt er toegewerkt naar een arbeidsplek of dagbesteding.

    Het voortgezet speciaal onderwijs (vso) biedt een onderwijsplek voor leerlingen die voor langere tijd structureel specialistische onderwijsondersteuning nodig hebben.

    Plaatsing op een vso-school werkt anders dan op een reguliere middelbare school. Hiervoor is een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) nodig.

    Lees verder 

  • Wat is een MBO Entree-opleiding?

    Mbo-scholen bieden opleidingen aan op 4 niveaus. Een vooropleiding bepaalt voor welk mbo-niveau en welke opleiding je kunt kiezen.

    Mbo-niveau 1: entreeopleiding

    Voor de entreeopleiding heb je geen diploma nodig van een vooropleiding. Met een diploma op mbo-niveau 1 kun je als assistent gaan werken op de arbeidsmarkt. Maar je kunt ook door naar mbo-niveau 2. Tijdens de entreeopleiding krijg je individuele coaching en loopbaanbegeleiding. De opleiding duurt 1 jaar.

    Voorwaarden mbo-niveau 1

    Voor mbo niveau 1 geldt:

    • Je bent op 1 augustus minimaal 16 jaar.
    • Je kunt geen opleiding mbo-2, mbo-3 of mbo-4 volgen, omdat je niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor die opleidingen.